Organisatiestructuur, administratie en verslaglegging

Administratief scheiden of Juridisch splitsen​

Een van de ingrijpendste maatregelen van de Woningwet is de verplichting aan de TI om haar niet-daeb-activiteiten in een aparte tak onder te brengen. De organisatie wordt als gevolg hiervan opgesplitst in twee van elkaar gescheiden bedrijfsonderdelen. De daeb-tak voert de kerntaken van de TI uit (zie hiervoor Waar mag de TI actief zijn?), de niet-daeb tak is belast met alle overige werkzaamheden. Uitgangspunt is dat beide takken levensvatbaar zijn.
Mogelijkheden zijn een administratieve scheiding, een juridische splitsing of een combinatie van beide. Bij juridische splitsing ontstaat een TI en een woningvennootschap. Bij de keuze tussen scheiden of splitsen spelen diverse strategische vraagstukken.

Administratief scheiden
Bij een administratieve scheiding rekent de woningcorporatie al haar baten, lasten, activa en passiva administratief toe aan een daeb-tak en een niet daeb-tak. Alle commerciële activiteiten worden in de niet-daeb-tak ondergebracht.

Alle geborgde leningen (leningen waarvoor Rijk en gemeenten garant staan) worden toegerekend aan de daeb-tak. De TI moet ervoor zorgen dat zowel de daeb-tak als de niet-daeb-tak levensvatbaar en financierbaar is. Om dat te bereiken verstrekt de daeb-tak een startlening.

▸ Meer info over verstrekken lening aan niet-daeb-tak

Juridisch splitsen 
Bij juridische splitsing scheidt de woningcorporatie al haar niet-daeb-bezit af naar één of meer woningvennootschappen. De TI moet er verder voor zorgen dat zowel zijzelf als de woningvennootschap na de splitsing levensvatbaar en zelfstandig financierbaar is. De woningvennootschap moet de lening binnen 15 jaar (annuïtair of lineair) aflossen. Activiteiten van de woningvennootschap hoeven niet aan een markttoets onderworpen te worden.

Scheidings- of splitsingsplan​

De TI dient een scheidings- of splitsingsplan op te stellen en voor 1 januari 2017 bij de Autoriteit woningcorporaties in te dienen. Bij inleveren plan uitgebreide set documentatie verplicht met daarin onder andere:

  • Zienswijze gemeenten en huurdersorganisatie (dit vraagt om afstemming)
  • Financiële plannen
  • Ontwerpstatuten

Uitzondering voor kleine corporaties

Uitgezonderd van de verplichting tot scheiden of splitsen zijn TI’s met een jaaromzet kleiner dan 30 miljoen euro, minder dan 5% aan niet-daeb-bezit en niet-daeb-investeringen die elk boekjaar maximaal 10 procent van de totale jaarinvesteringen van de TI bedragen. Zij mogen volstaan met een kosten-verdeelstaat waarin kosten en opbrengsten van de daeb-activiteiten worden onderscheiden van die van de niet-daeb-activiteiten. Dit geldt ook voor de met hen verbonden ondernemingen van welke zij de enige aandeelhoudster zijn en de samenwerkingsvennootschappen. De wijze waarop een kleine TI haar baten-lastenscheiding vormgeeft, legt zij ter goedkeuring voor aan de Autoriteit woningcorporaties. Voor kleine corporaties kan het interessant zijn om hun niet-daeb-portefeuille af te bouwen om de hoge administratieve lasten van scheiden of splitsen te vermijden.

Overhevelen woningen​

Bij het opstellen van een plan voor de scheiding, geeft de TI aan welke woningen worden overgeheveld naar de niet-deab-tak. Dit kunnen ook woningen zijn die nu nog als sociale huurwoning worden verhuurd, maar gezien hun kwaliteit (WWS-punten) bij mutatie te liberaliseren zijn. Hiervoor is goedkeuring van de Autoriteit woningcorporaties nodig. Gemeente en corporatie kunnen een zienswijze indienen over deze overheveling. Vaak zullen in het volkshuisvestingsbeleid en prestatieafspraken uitspraken zijn gedaan over de gewenste overheveling.

Indien een TI meer dan 10% van het bezit dat geliberaliseerd kan worden aan een dochter wil verkopen, moet de TI expliciet aantonen dat er voldoende woningen in de daeb-tak overblijven voor de uitvoering van haar daeb-taken. De gemeente kan deze motivering betrekken bij haar zienswijze.

Het overhevelen van woningen van daeb naar niet-daeb is veel meer dan een administratieve / wettelijke verplichting. Het is een strategisch vraagstuk.

Verplichtingen woningen met een niet-geliberaliseerd contract

Er zijn ook woningen waarvan de huurprijs boven de liberalisatiegrens ligt, maar die onder een niet-geliberaliseerd contract worden verhuurd. Dat kan ontstaan als de oorspronkelijke huurprijs in de loop der tijd is verhoogd en boven de liberalisatiegrens is uitgekomen. Deze woningen blijven in de daeb-tak. Zo wordt gewaarborgd dat deze woningen voor de volkshuisvesting behouden blijven.

Overhevelen van woningen ná de scheiding of splitsing​

Ook na de scheiding of splitsing is het mogelijk om woningen over te hevelen van de daeb-tak naar de niet-daeb-tak. Hiervoor is toestemming van de Autoriteit woningcorporaties nodig en kunnen gemeente en huurdersorganisatie een zienswijze geven. Het is zeer waarschijnlijk dat de mogelijkheden ingekaderd worden door prestatieafspraken. In het bod dat de TI jaarlijks bij de gemeente en huurdersorganisatie neerlegt, wordt namelijk uitgesproken welke woningen hiervoor in aanmerking komen, op viercijferig postcodeniveau. 

Overgangsrecht

Er geldt een overgangsrecht voor projecten op onbebouwde grond waarop de woningcorporatie van plan is om voor ten minste 90% sociale huurwoningen te bouwen:

  • voor projecten waarvoor de TI al een omgevingsvergunning heeft aangevraagd (of die is verleend). Er moet aanvang zijn gemaakt met de werkzaamheden binnen de gestelde termijn in de vergunning;
  • als een TI een schriftelijke overeenkomst kan overleggen waaruit blijkt dat zij een (financiële) verplichting is aangegaan en waaruit blijkt dat de werkzaamheden binnen twee jaar beoogd zijn.

Deze projecten kunnen vanuit de daeb-tak zonder markttoets uitgevoerd worden.

▸ BTIV: artikel 126

Verkoop van bezit (vervreemding)

De TI kan niet zomaar woningen verkopen (vervreemden). Hiervoor is in veel gevallen toestemming van de Autoriteit nodig. Dit geldt ook voor aandelen in een dochtermaatschappij of een door TI in stand gehouden onderneming.

Bovendien worden er strenge eisen gesteld aan de wijze waarop woningen verkocht worden. Hierbij wordt onderscheid gemaakt naar blijvend gereguleerde woningen (sociale huurwoningen), te liberaliseren woningen en geliberaliseerde woningen.

Verkoop onder voorwaarden is toegestaan​

Verkoop onder voorwaarden blijft mogelijk, maar er zijn wel strengere voorwaarden aan verbonden. Er mag maximaal 50% korting worden gegeven. De verleende korting dient altijd te worden terugbetaald indien de woongelegenheid binnen 10 jaar wordt doorverkocht. Ook de waardeontwikkeling dient te worden gedeeld met de TI, hiervoor is een staffel uitgewerkt in de RTIV. Indien minder korting wordt gegeven (inkomen koper hoogstens € 38.950 en korting maximaal 25%), gelden minder voorwaarden.

▸ BTIV: artikel 23
▸ RTIV: artikel 10

Splitsing of fusie corporatie​

In de Woningwet is een regeling opgenomen over fusies waarbij een TI betrokken is.

Voor een splitsing van een TI in twee TI’s (let op: anders dan splitsing daeb en niet-daeb) gelden dezelfde regels.

Compliance​

Als gevolg van de nieuwe Woningwet moeten verenigingen en stichtingen hun statuten aanpassen, er veranderen een aantal bepalingen. Dat moet vóór 1 januari 2017 gebeuren.

Dit geldt ook voor overige kaders, zoals het treasurystatuut en protocollen. Vraag hierbij is of de organisatie niet alleen de statuten heeft aangepast, maar of ze ook doorleefd worden.

Extern toezicht

De Autoriteit woningcorporaties beoordeelt na administratieve scheiding van de daeb-tak en de niet-daeb-tak de financiële continuïteit van de daeb-tak. Dochtermaatschappijen van de TI vallen onder het directe toezicht van de Autoriteit.

woningcorporaties, wanneer een TI ten minste de helft van de aandelen van een dochtermaatschappij bezit.

▸ Woningwet: artikel 60 en 61

Verslaglegging

Corporaties stellen jaarlijks een jaarrekening, jaarverslag en volkshuisvestingsverslag op. In het volkshuisvestingsverslag legt de TI verantwoording af over de door haar geleverde prestaties. Deze documenten dient de TI ter beschikking te stellen aan de gemeenten en de huurders- en bewonersorganisaties en jaarlijks voor 1 juli aan hen te sturen.

De administratieve scheiding of juridische splitsing heeft grote gevolgen voor het opstellen en de inrichting van de jaarrekening en het jaarverslag. Voor iedere woningvennootschap dient een eigen jaarrekening gepubliceerd te worden.

In de verslaglegging dient het vastgoed op basis van 'marktwaarde in verhuurde staat' gewaardeerd te worden.

Tot slot is van belang dat het vastgoed tegen actuele waarde wordt gewaardeerd.

Eisen aan jaarrekening, jaarverslag en het volkshuisvestingsverslag   
In het volkshuisvestingsverslag dient de TI inzicht te geven in de voortgang van de uitvoering van prestatieafspraken. Wat is haar bijdrage aan het volkshuisvestingsbeleid?

Het bespreken van deze voortgang is onderdeel van de cyclus van woonvisie tot prestatieafspraken zoals de wet die omschrijft. Onderdeel is het verslag van de RvT. Eind 2015 publiceert de VTW een webpublicatie over het RvT-verslag als hulpmiddel bij het opstellen ervan.

De jaarrekening en het jaarverslag moeten jaarlijks worden toegezonden aan de gemeenten, de huurdersorganisaties, het WSW, de Autoriteit woningcorporaties en eventuele andere belanghebbenden. Vanaf 2017 dient dit ieder jaar vóór 1 mei gebeurd te zijn.

De toegelaten instelling moet apart een overzicht verstrekken met verantwoordingsgegevens met onderscheid naar daeb- en niet-daeb-werkzaamheden. Verantwoordingsgegevens zijn van belang voor de beoordeling van de financiële positie van de toegelaten instelling en controle op inzet van staatssteun.

dPi en dVi​

Naast de jaarrekening stuurt de TI haar prospectieve informatie (dPi) voor 15 december naar de Autoriteit woningcorporaties, uiterlijk 1 juli de verantwoordingsinformatie (dVi). In de ministeriële regeling is vastgelegd hoe deze informatie aangeleverd moet worden.

▸ Woningwet: artikel 35-38, Ibis A en B
▸ BTIV artikel 14, 30, 31 en 33
▸ RTIV: artikel 14 en 19 (dPi)