Waar mag de TI actief zijn?

Regionaal werkgebied begrenst mogelijkheden TI

In 2016 worden de regionale werkgebieden bepaald, waarbinnen de TI (nieuwe) investeringen mag doen. Buiten haar werkgebied mag de TI geen nieuwe investeringen doen, anders dan vervangende nieuwbouw.

De gemeente krijgt invloed op het werkgebied, doordat zij voor 1 juli 2016 een voorstel kunnen indienen over het regionale werkgebied van de TI. Binnen deze regio mogen alle TI’s die daar reeds werkzaam zijn, actief zijn. Het verzoek moet komen van gemeenten die gezamenlijk als regionale woningmarkt beschouwd kunnen worden. Randvoorwaarde is dat het om minimaal twee gemeenten en 100.000 huishoudens gaat. De achterliggende gedachte is dat de schaal van een woningcorporatie in overeenstemming moet zijn met de schaal van de regionale woningmarkt. De Autoriteit woningcorporaties zal op basis van het voorstel vaststellen wat de samenhangende regionale werkgebieden voor corporaties zijn. Gebieden waar geen voorstel over is ingediend worden door de Minister aangewezen. TI’s kunnen hierover een zienswijze indienen (zowel over het gemeentelijke voorstel als de indeling die de minister maakt).

Een tweede manier waarop de gemeente invloed heeft op het werkgebied van de TI is als een TI in een andere gemeente actief wil worden. Dan moeten zowel de ‘ontvangende’ als ‘gevende’ gemeente hierover vooraf een (positieve) zienswijze geven. Dit geldt na aanwijzing van de regionale werkgebieden (na 1 juli 2016) alleen voor categorale corporaties die zich richten op huisvesting van specifieke categorieën van bewoners.

▸ Meer info
▸ Woningwet 2015 artikel 41 b, c, d
▸ Regiotool

Werken buiten het werkgebied geen nieuwe activiteiten​

Buiten de kernregio mag een TI niet meer uitbreiden. Wel mag ze werkzaamheden voortzetten die ze al verrichtte voor inwerkingtreding van de wet. Daarnaast mag ze buiten haar kernregio woningen slopen en vervangende nieuwbouw realiseren op dezelfde grond en is “matching” met TI’s van buiten de kernregio mogelijk.

Het is aanvaardbaar om de kosten (zoals sloop, bouwrijp maken, enz.) in de daeb-tak achter te laten als er sprake is van omvorming van daeb-bezit naar niet-daeb-bezit bij herstructurering.

▸ Meer info